Op 4 juni ga ik in Rotterdam een bijzondere kerkdienst leiden. Ik heb het in het kerkblad genoemd: ´de blijde inkomst van zeven predikanten'. Jullie moeten weten: de Remonstrantse Gemeente in Rotterdam is een van de grootste remonstrantse gemeenten. We hebben een erg grote kerk, die spottend wel de kathedraal van de Remonstranten wordt genoemd. Bij deze kerk, gebouwd aan het einde van de 19e eeuw, toen Remonstranten geen schuilkerken meer nodig hadden, zijn kosten noch moeite gespaard. De remonstrantse havenbaronnen wilden duidelijk laten zien dat ze er waren. Concreter gezegd: ze wilden de stad een poepje laten ruiken. Een prachtige kerk in eclectische stijl, met vooral veel jugendstil elementen. De moeite waard, kom eens kijken!
In deze kerk hebben we een vijftigtal portretten, schilderijen van remonstrantse predikanten en theologen uit de loop der eeuwen. In de kerkenraadskamer word je omgeven door collega´s. In juni vieren we de blijde inkomst van een aantal nieuwe. ´Gedenkt uw voorgangers!´
We hebben een paar jaar geleden op een veiling een portret van een 19e eeuwse collega gekocht. De schilderijen van de opgeheven gemeente in Delft zijn naar ons toe gekomen, met daaronder een portret van de bekende lekendichter Peter de Génestet. Een achterkleinzoon van een andere collega heeft ons diens portret geschonken en uit de nalatenschap van een vorige jaar geleden overleden collega hebben we haar jeugdportret. De schilderijen op zichzelf zijn niet bijzonder, het ensemble wel. Het doet een beetje denken aan de collecties geleerden portretten in universiteiten.
Weten jullie wat nu het gekste is. Ik voel me met die collega´s verbonden. Als kerkhistoricus van de Remonstranten ken ik hun verhalen, weet ik waar ze stonden in hun tijd en voel ik de continuïteit in het werk wat zij deden en wat ik nu doe. Misschien hebben jullie dat ook weleens als je op een kansel staat en denkt wie daar, voor je, hebben gestaan. Als ik sta op de kansel in mijn eerste gemeente in Nieuwkoop moet ik altijd denken aan mijn collega die daar 100 jaar geleden ook stond en vanuit de kansel kon kijken in zijn slaapkamer waar zijn jonge kind in een wieg lag. Als daar beweging ontstond, stuurde hij zijn vrouw naar de pastorie om de baby te verzorgen. Die baby zou ook collega worden. Op die kansel kan ik me enorm met hen verbonden voelen.
In diezelfde gemeente had ik dat ook, toen ik voor het eerst voorging op de laatste zondag van het kerkelijk jaar. Ik stond daar als een jong broekie. Ik had een preek gehouden en na afloop kwam een kerkenraadslid naar me toe. ´Zeg Tjaard, waar heb je die levenswijsheid vandaan gehaald om deze preek te houden. Daar ben je toch veel te jong voor?´
Ik kon hem geruststellen. Ik had het idee gestolen van mijn voorganger, Jan Herman de Ridder jr. die in 1893 gepreekt had, vijf dagen na het overlijden van zijn vader. Zijn preek was ik bij mijn promotieonderzoek tegengekomen.
Een van mijn eerste huisbezoeken in Rotterdam korte tijd later was bij een mevrouw die heel erg dement bleek te zijn. Alles wat er de afgelopen vijftig jaar was gebeurd, was haar reeds ontvallen. En waar praat je dan over? Ik vroeg haar naar haar jeugd. Ze had tot 1930 in Leiden gewoond, in de Breestraat. Maar dan heeft u de Stadhuisbrand meegemaakt? Ze werd opeens helder en vertelde daarover. Op het volgende stille moment vroeg ik haar naar haar catechisatietijd. Die had ze gehad bij mijn voorganger C.E. Hooykaas die in 1934 was overleden. ´Bij Hooykaas?´, zei ik, 'die liet toch altijd dia´s van etsen van Rembrandt zien?' Jullie zien waar een beetje kennis van de geschiedenis en van je voorgangers in de gemeente al niet goed voor is. Het werd een bijzondere middag.
Een van de mooiste dingen van mijn promotiestudie vond ik het bestuderen van 150 brieven die tussen 1850 en 1889 door de ene remonstrantse theoloog, J.W. Bok aan de andere, C.P. Tiele werden geschreven. Het hele leven en vooral het hele kerkelijke leven werd doorgenomen. Een geweldige bron voor mijn proefschrift. In de eerste brief kondigde Bok zijn verloving aan. In de laatste brief, die voorafgegaan was door een half jaar bijna onleesbare brieven, schreef zijn oudste zoon dat zijn vader de avond ervoor overleden was. Ik had het zien aankomen, maar ik vond het toch een emotioneel moment.
Ik ga afronden. Hoewel ik zo nog wel een tijdje zou kunnen doorgaan. Niet iedereen is zo gek van de geschiedenis als ik ben. Maar ik wil jullie de twee lessen die ik heb geleerd daaruit toch meegeven. Het eerste is, dat er in essentie aan ons werk als predikant niets is veranderd. De vragen die de collega´s van vroeger te bespreken hadden, de werkelijk existentiële vragen, die zijn helemaal niets veranderd. Mensen stellen altijd dezelfde vragen, hoe de techniek, hoe de wereld, ook voortschrijdt. Jullie zullen het herkennen bij het lezen van de psalmen. Het tweede is, dat je op deze manier kunt zien hoe je in de lijn van de traditie mag staan. Hoe je in de keten van de heiligen een kleine schakel mag zijn, die gedurende een korte tijd voor mag gaan in de lofprijzing van de Eeuwige, die dit allemaal omspant.
Mij geeft het in elk geval inspiratie, een gevoel van verbondenheid en een oefening in bescheidenheid.
(Pitch gehouden bij de Predikantendag van de Bond van Nederlandse predikanten op 18 april 2023 te Nijkerk)
Reactie plaatsen
Reacties
Herkenbare gevoelens, Tjaard!